Literatuur
- Raad van State, Afdeling Bestuursrechtspraak, “Uitspraak van de voorzitter [...] met betrekking tot de
hoger beroepen van: 1. N.A. van Leeuwen en Y.D.M. van Leeuwen-Nuyten te Tiel, en 2. de Vereniging Oudheidkamer voor Tiel
en omstreken te Tiel, verzoekers – tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Arnhem van 18 februari 1999, in
het geding tussen: verzoekers en burgemeester en wethouders van Tiel”, d.d. 03-06-1999, nr K01.99.0041 (betreft
bouwplan Plein 63 tot en met 73, “De Harmonie”.
Het conflict betreft de interpretatie van de voorschriften t.a.v. de
bovenste bouwlaag en de goothoogte daarvan. Hier “mag de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen niet meer en niet minder
bedragen dan op de plankaart is aangegeven”, te weten tussen de 6 en 9 meter. Volgens de voorschriften “kan de totale
bouwhoogte één bouwlaag meer bedragen dan de goothoogte aangeeft, onder de voorwaarde dat die extra bouwlaag wordt
gerealiseerd in de vorm van een kap of van een teruggeplaatste verdieping. In deze gevallen kan het gewenst zijn dat
nadere eisen worden gesteld aan de toegepaste kapvorm of aan
de mate waarin de bovenste verdieping wordt teruggeplaatst”.
B&W hebben hier geen nadere eisen gesteld. De voorschiften staan in zo’n geval toe dat “de bouwhoogte de maximale
goothoogte mag bedragen, vermeerderd met de hoogte van de extra bouwlaag”. Van het bouwplan wordt onder meer gezegd:
“Het beoogde gebouw bestaat uit vier verdiepingen en heeft een maximale hoogte van circa 11,80 meter boven peil. Op de
begane grond zijn de garage en de commerciële unit gesitueerd en op de tweede, derde en vierde verdieping bevinden zich
de vijf woningen [opmerking: er wordt geen ‘eerste verdieping’ benoemd, bedoeld wordt kennelijk ‘vier bouwlagen’, dus
drie verdiepingen. De ‘vierde verdieping’ is dus de vierde bouwlaag, oftewel de derde verdieping – jp0111]. De woningen
zijn elk voorzien van een balkon op de vierde verdieping, ten behoeve waarvan de voorgevel van deze hoogste bouwlaag is
teruggeplaatst over een afstand van ruim 4,5 meter. Deze terugplaatsing van de voorgevel van de hoogste bouwlaag wordt
vier maal onderbroken voor de trapombouwen, waarvan er drie een breedte hebben van circa 1,35 meter en één van
circa 2,70 meter. Deze trapombouwen Zijn teruggeplaatst over circa 10 centimeter, zo is ter zitting gebleken. Een
van de andere gevels is bovendien ter hoogte van de vierde verdieping teruggeplaatst over circa 30 centimeter.” Boven de
hele terugplaatsing van de voorgevel bevindt zich een horizontaal rooster op kolommen.
Bestreden wordt nu de
uitspraak van de rechtbank “dat de aanwezigheid van de genoemde trapombouwen op de bovenste verdieping, gezien de
relatief geringe breedte hiervan ten opzichte van de totale gevelbreedte, niet wezenlijk afbreuk doet aan het feit dat
de bovenste verdieping onmiskenbaar is teruggeplaatst. Evenmin kan hieraan afdoen de omstandigheid dat aan de zijgevels
geen en aan de zijde van de Zoutkeetstraat slechts een geringe terugplaatsing heeft plaatsgevonden”
”Naar het voorlopig oordeel van de Voorzitter is gerede twijfel mogelijk of het oordeel van de rechtbank – inhoudende
dat in dit geval sprake is van een teruggeplaatste verdieping – in hoofdzaak stand zal kunnen houden. Daarbij heeft de
Voorzitter in aanmerking genomen dat de extra bouwlaag een zeer massief karakter heeft.”. Beslissing: schorsing van de
verleende bouwvergunning van 18-11-1997, “zoals gewijzigd bij de beslissing op bezwaar van 11 augustus 1998”; B & W
moeten alle proceskosten vergoeden.)